1) Hou rekening met de standplaats van een plant. Voor kamerplanten geldt: kijk of de plant veel licht nodig heeft of juist liever op een donker plekje staat. Kamerplanten staan niet graag op een tochtige plek. Voor tuinplanten geldt: staat de plant graag in de zon of in de schaduw? Is de plek niet te nat en is de grondsoort wel geschikt voor de plant. Als je bijvoorbeeld een zuurminnende plant in de kleigrond zet zal de plant niet gaan groeien. Dan zal je of voor andere planten moeten kiezen of de plant in een plantgat gemengd met tuinturf moeten zetten.
2) Geef voldoende water en voeding maar zeker niet teveel. Kijk naar de behoefte van de planten en pas daar je gift op aan. Teveel voeding maakt de plant vatbaarder voor ziekten en plagen.
Soms echter kleurt het gras opeens bruin of een plant helemaal geel of er komen bijvoorbeeld gaten in het blad. Als je wilt weten welke plaag in jouw plant of gazon aanwezig is dan is de infographic “Mijn plant natuurlijk mooi” heel handig. Deze tekening van de plant laat goed zien welke plaag welke schade geeft en waar deze zich in de plant bevindt. Zo bepaal je eenvoudig waar jouw plant last van heeft en of je er wat aan moet gaan doen.